In iedere organisatie is het belangrijk om goed na te denken over hoe je het werk organiseert. Want de manier waarop je de structuur van je organisatie inricht, heeft veel invloed op hoe makkelijk mensen kunnen samenwerken, hoeveel ruimte ze ervaren om eigenaarschap te nemen, en hoe goed het lukt om als organisatie flexibel te blijven.
Daarom is het waardevol om bewust te kijken naar de structuurkenmerken van je organisatie. Die bepalen bijvoorbeeld waar besluiten worden genomen, hoeveel specialisatie er is, hoe werk verdeeld wordt, en hoeveel ruimte teams hebben om zelf af te stemmen en bij te sturen. Dit zijn geen zwart-witkeuzes, maar schuifjes waar je aan kunt draaien.
In mijn werk help ik organisaties om met deze ontwerpkeuzes te spelen. Soms is het nodig om meer duidelijkheid aan te brengen — bijvoorbeeld door rollen of werkprocessen iets meer te formaliseren. Soms juist om ruimte te creëren door verantwoordelijkheden dichter bij teams te leggen. Altijd met als uitgangspunt: wat helpt ons om het werk beter te doen, met meer betrokkenheid en minder ruis?
We kijken daarbij naar vragen als:
- Hoe centraal of juist decentraal willen we besluiten nemen?
- Hoeveel overlap of overdrachtsmomenten zitten er in onze processen?
- Zijn mensen vooral gespecialiseerd, of werken ze breed en generalistisch?
- Waar ligt de regie op afstemming tussen teams of domeinen?
Het mooie is: je hoeft de hele organisatie niet om te gooien om effect te merken. Door bewust te kiezen hoe je deze structuurkenmerken inzet, kun je kleine aanpassingen doen die grote impact hebben op de samenwerking en het eigenaarschap van teams.
Uiteindelijk draait het niet om de perfecte structuur, maar om een structuur die werkt — voor de mensen die er elke dag samen het werk doen. Door ruimte te maken voor reflectie op structuur, geef je teams de kans om niet alleen aan hun inhoudelijke doelen te werken, maar ook aan hoe ze dat samen het beste kunnen organiseren.